De Grote Verzoendag (vervolg)
Hebreeën 9:24 “Want Christus is niet binnengaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is en dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons.”
Nu in bovenstaande tekst is tegenwoordige tijd, dus Christus verschijnt nu nog steeds voor het aangezicht van God voor ons. In de NBV staat pleit voor het aangezicht van God voor ons. Dat is ook een goede vertaling.
Voor het aangezicht des HEEREN, wordt alleen al van Exodus tot en met Deuteronomium 146x genoemd. Dit staat in verband met de relatie met Zijn volk.
In het OT kreeg je een relatie met God door het offer dat men bracht. In het NT wordt: aangezicht des HEEREN, een stuk minder genoemd. Onder andere in Lucas 1, Handelingen 2, 1 Thessalonicenzen 4 en 1 en 2 Petrus.
God zoekt een woonplaats om te wonen. Dat was toen en dat is nu nog steeds. God vindt het heel belangrijk om gediend te worden, dat heeft Hij getoond aan Mozes op de berg Sinaï. God wilde bij Zijn volk zijn. In Genesis 15 wordt dat voor het eerst duidelijk als God een verbond sluit met Abraham. Uit Abraham, Izaäk en Jacob komt het volk van God voort.
In Genesis 15 wordt het aantal jaren genoemd dat Gods volk in Egypte zal blijven: 400 jaar. Na die 400 jaar hoort God het volk in Egypte kermen. Hij stuurt een bevrijder, een verlosser om ze uit Egypte te bevrijden (schaduw van Jezus). En door de Schelfzee (schaduw van de doop) komen ze het land Egypte uit en keren ze ook niet meer terug.
Op grote Verzoendag wordt er afgerekend met de aanklager in je binnenste. Die kleine stemmetjes die zeggen dat je bijvoorbeeld niet goed genoeg bent, dat je nog meer je best moet doen etc. “De aanklager der broederen” is de grote vijand: satan,
Iedere dag werden er offers gebracht in het heilige. Maar op 1 dag in het jaar, de 10e dag van de 7e maand, ging Aäron sober gekleed drie keer het heilige der heilige in: • Met kolen en het reukwerk • Met de var om bloed te sprenkelen voor zijn zonde en die van zijn familie • Met het bloed van de bok voor God voor de zonde van het volk.
Het heilige der heiligen moest namelijk gereinigd worden voor het hele volk en voor de hogepriester en zijn familie. De var (jonge stier) is in de kracht van zijn leven als deze geslacht wordt. Zo was het ook bij Jezus. Hij was in de kracht van Zijn leven toen Hij gekruisigd werd en Zijn bloed vloeide.
Zondoffer: je bent zondaar. Hier waren de geit en de var voor.
Schuldoffer: je hebt zonde gedaan.
Het zondoffer was verplicht, als een betaalmiddel.
Het brandoffer was volledig voor God. Dit zorgde ervoor dat het volk weer aangenaam was in Zijn ogen. Het is een geurig, aangenaam offer. Het vet van het zondoffer werd eruit gehaald en verbrand. Dit was als aangenaam offer.
Christus bracht een zondoffer. Hij betaalde met Zijn leven. Hij is zondaar voor ons geworden. De overdracht daarvan vond plaats door Zijn bloed aan het kruishout. Het oordeel droeg Hij ook.
Jezus was volmaakt! Nadere kennismaking met Jezus valt niet/nooit tegen.
Nadat, tijdens de grote Verzoendag, alles was volbracht, kleedde Aäron zich weer aan met de kleding van de hogepriester. Want dan was alles weer goed.