Het huwelijk Romeinen 12:1 en 2
“Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid, om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.”
De tekst in vers 1 gaat over ons lichaam. In het Grieks staat er Soma wat betekent je lichaam offeren. Dit wordt nederig gezegd. Het is een liefdevolle aansporing. Een offer veronderstelt bloed, dus pijn. Denk aan de Heere Jezus.
Wat mag het je kosten? Het gaat om een levend, heilig en voor God welbehaaglijk offer, wat gaat om onze buitenkant. Zijn we daartoe bereidt? Om daar een offer van te maken? Want dat is een strijd voor ons, tot op de dag van vandaag. Hebben we dit ervoor over?
Het huwelijk is een verbond. Qara berith is een verbond snijden, dat vraagt om offers. Testament betekent verbond.
Izak is de schaduw in het OT van Jezus (vervulling)
We zullen zien dat we het NT kunnen lezen in het OT en het OT kunnen lezen in het NT. Dit heeft te maken met de schaduwen en de vervullingen. Zowel in het OT als het NT gaat het over dezelfde God. Een dwaling is dat de God van het OT een oordelende, strenge God is en de God van het NT een barmhartige, liefdevolle God is. God was, is en blijft dezelfde God!
Het OT is vervlochten in het NT, van Mattheüs tot en met Openbaringen. Het gaat om de relatie tussen de Bruidegom en de Bruid. We zullen gaan ontdekken dat de Feesten en het huwelijk raakvlakken met elkaar hebben.
Wij geloven dat de Bijbel het Woord van God is, geloof je dat niet dan is het moeilijk hier een gesprek over aan te gaan.
Genesis 24: 1- 67 Abraham vindt dat het, na het overlijden van Sara, tijd wordt om een vrouw voor zijn zoon Izak te gaan zoeken. Hij laat zijn dienaar zweren, dat hij een vrouw gaat zoeken die niet uit Kanaän komt, maar uit het vaderland en de familie van Abraham komt. De dienaar is de huwelijksmakelaar. In het NT is de huwelijksmakelaar de vriend van de Bruidegom: Johannes de doper. Vanaf vers 11 wordt er beschreven hoe de huwelijksmakelaar het aanpakt.
Hij bad van tevoren en vroeg om een teken van God, zodat hij wist welk meisje juist was voor Izak. Dit gebeurde vrij snel nadat de dienaar van Abraham gebeden had. Wat er daarna gebeurde is dat de dienaar meteen weer op zijn knieën ging en de Heere God dankte!’ In een Joods huwelijk is het gewoonlijk dat als een man een huwbare zoon heeft, hij rondkijkt in de omgeving of er een geschikt meisje is. Daarna vraagt de vader aan de huwelijksmakelaar om te polsen hoe de ander er tegenover staat. Dit is een soort zelfbescherming, omdat als het mis gaat hij zijn gezicht niet verliest. De bevindingen worden doorgegeven aan de vader, de zoon weet dan nog helemaal van niks. Het is allemaal nog vrijblijvend.
De huwelijksmakelaar heeft al snel door of de tegenpartij geschikt is of niet. Als er een geschikte tegenpartij lijkt te zijn, wordt er vervolgens contact gelegd met de contactpersoon van dat desbetreffende meisje. En als dat dan ook een huwelijksmakelaar is, dan zit het vaak wel goed. In het oosten zijn er beroeps huwelijksmakelaars. Bij de aanvang van de kennismaking tussen beide partijen is “het spel” begonnen. Naar mate het serieuzer wordt, wordt het een heilig spel.
Wij wachten ook op onze Bruidegom.
Wat kunnen wij leren van de schaduw?
Lees Johannes 14, word je daar wijzer van?
Lezen:
Genesis 24
Hooglied 2
Efeze 5:22-33